Jaren terug besloot ik na mijn VWO-diploma kunstgeschiedenis te gaan studeren. Een leuke studie, je leert veel over geschiedenis en over sociale, maatschappelijke en wetenschappelijke veranderingen en hoe de kunsten de tijdsgeest weerspiegelen. Heeft absoluut raakvlakken met op sociale antropologie. Twee diploma’s en crisis in de culturele sector later blijven mensen me dezelfde vraag stellen. Helemaal als ze ook nog eens horen dat je moderne kunst als hoofdrichting hebt gevolgd. Ein-de-lijk iemand om antwoorden te verkrijgen, want kunst snappen ze tegenwoordig echt niet meer.
Vroeger, toen was kunst nog een ambacht. Je leerde jaren voor je vak, werkte je omhoog volgens een vaste hiërarchie en bereikte dan (hopelijk) de status van meester in schilderen of beeldhouwen. Veel kennis van materialen en werking van vorm en beeld was nodig. Tegenwoordig hoeven we het alleen nog maar te bedenken (concept), laten we ons adviseren door anderen op het gebied van uitwerking en productie. Maar dat is eigenlijk bijzaak, want het draait om het idee. De nieuwe heilige graal van de kunsten. En daarmee ook de bepalende factor waardoor het publiek van de kunst vervreemd is. Want: waaróm is het eigenlijk nog kunst?
Gelukkig hebben we de ingewijden nog, de kunstrecensenten, de kunsttheoretici, de kunstcritici. Zij weten steeds weer het kunstobject toe te lichten (of preciezer nog: het idee achter het kunstobject te relateren) aan de hand van geschiedenis, filosofie, maatschappij en cultuur. Van de kunstenaars worden we vaak niet wijzer. Ze zijn altijd onderzoek aan het verrichten naar de balans of verhouding tussen abstract begrip A en schijnbaar concreet, maar toch ongrijpbaar begrip B. Dat resulteert vaak in objecten waarbij we altijd nog toelichting bij nodig hebben. Duiding, uitleg, associaties, context, vooral veel context. Kunst die zegt autonoom te zijn, staat paradoxaal genoeg nooit los van context.
Maar mijn eigenlijke hoop voor de kunsten, kunst waar ik nog echt van kan genieten, is als de kunstenaar in begrijpelijke termen kan uitleggen wat hij/zij probeert te bereiken. Zo hoorde ik Juul Kraijer in Avro Kunstuur praten over houtskool, houdingen, contourlijnen, op zichzelf staand beeld en het effect van licht-donker. Kan ik heel blij van worden, dit snap ik en ik vind het mooi. Ook vertelde ze over haar tijd op de Academie en het is een troost om te weten dat kunstvaardigheden en materiaaltechnieken nog gedoceerd worden. Dat het toch nog een ambacht kan zijn, die te begrijpen valt zonder duiding en context. Dat dit voor iedereen kunst is.